Java is een objectgeoriënteerde en veilige programmeertaal op hoog niveau, ontwikkeld door James Gosling van Sun Microsystems, Inc. in 1991. Het staat formeel bekend als OAK. In 1995 veranderde Sun Microsystem de naam in Java. In 2009 werd Sun Microsystem overgenomen door Oracle Corporation.
Edities van Java
Elke editie van Java heeft verschillende mogelijkheden. Er zijn drie edities van Java:
bedrijf versus bedrijf
Soorten Java-applicaties
Er zijn vier soorten Java-applicaties die kunnen worden gemaakt met behulp van Java-programmering:
Java-platform
Java Platform is een verzameling programma's. Het helpt bij het ontwikkelen en uitvoeren van een programma dat is geschreven in de programmeertaal Java. Java Platform bevat een uitvoeringsengine, een compiler en een reeks bibliotheken. Java is een platformonafhankelijke taal.
Kenmerken van Java
OOP's (objectgeoriënteerd programmeersysteem)
Objectgeoriënteerd programmeren is een manier om een complex probleem op te lossen door het op te delen in een klein deelprobleem. Een object is een entiteit uit de echte wereld. Het is gemakkelijker om een programma te ontwikkelen door een object te gebruiken. In OOP's maken we programma's op een gestructureerde manier met behulp van klasse en object.
Klas: Een klasse is een sjabloon, blauwdruk of prototype dat gegevensleden en methoden van een object definieert. Een object is de instantie van de klasse. We kunnen een klasse definiëren door het trefwoord class te gebruiken.
jsp javatpunt
Voorwerp: Een object is een entiteit uit de echte wereld die duidelijk kan worden geïdentificeerd. Een bureau of een cirkel kunnen bijvoorbeeld als objecten worden beschouwd. Een object heeft een uniek gedrag, identiteit en staat. Gegevensvelden met hun huidige waarden vertegenwoordigen de status van een object (ook bekend als de eigenschappen of attributen ervan).
Abstractie: Een abstractie is een methode om irrelevante informatie voor de gebruiker te verbergen. De bestuurder weet bijvoorbeeld alleen hoe hij een auto moet besturen; Je hoeft niet te weten hoe de auto rijdt. We kunnen een klasse abstract maken door het trefwoord abstract te gebruiken. In Java gebruiken we abstracte klasse en interface om abstractie te bereiken.
Inkapseling: Een inkapseling is het proces waarbij gegevens en functies in één eenheid worden gecombineerd. Een klasse is een voorbeeld van inkapseling. In Java is Java Bean een volledig ingekapselde klasse.
converteer Java-object naar json
Erfenis: Overerving is het mechanisme waarbij een klasse alle kenmerken van een andere klasse verkrijgt. We kunnen overerving bereiken door het trefwoord extends te gebruiken. Het vergemakkelijkt de herbruikbaarheid van de code.
Polymorfisme: Het polymorfisme is het vermogen om in vele vormen te verschijnen. Met andere woorden, enkele actie op verschillende manieren. Een jongen in de klas gedraagt zich bijvoorbeeld als een student, terwijl hij zich thuis gedraagt als een zoon. Er zijn twee soorten polymorfisme: runtime-polymorfisme en compile-time-polymorfisme.