logo

Verschil tussen inductief en deductief redeneren

Redeneren in kunstmatige intelligentie kent twee belangrijke vormen: inductief redeneren en deductief redeneren. Beide redeneervormen hebben premissen en conclusies, maar beide redeneringen zijn met elkaar in tegenspraak. Hieronder volgt een lijst ter vergelijking tussen inductief en deductief redeneren:

  • Deductief redeneren maakt gebruik van beschikbare feiten, informatie of kennis om een ​​geldige conclusie af te leiden, terwijl inductief redeneren het maken van een generalisatie op basis van specifieke feiten en observaties inhoudt.
  • Deductief redeneren maakt gebruik van een top-down benadering, terwijl inductief redeneren een bottom-up benadering gebruikt.
  • Deductief redeneren gaat van een gegeneraliseerde bewering naar een geldige conclusie, terwijl inductief redeneren zich verplaatst van specifieke observatie naar een generalisatie.
  • Bij deductief redeneren zijn de conclusies zeker, terwijl bij inductief redeneren de conclusies probabilistisch zijn.
  • Deductieve argumenten kunnen geldig of ongeldig zijn, wat betekent dat als premissen waar zijn, de conclusie waar moet zijn, terwijl inductieve argumenten sterk of zwak kunnen zijn, wat betekent dat de conclusie onwaar kan zijn, zelfs als premissen waar zijn.

De verschillen tussen inductief en deductief kunnen aan de hand van onderstaand diagram aan de hand van argumenten worden verklaard:

Inductief versus deductief redeneren

Vergelijkingstabel:

Basis voor vergelijking Deductieve redenering Inductief redeneren
Definitie Deductief redeneren is de vorm van geldig redeneren, om nieuwe informatie of conclusies af te leiden uit bekende gerelateerde feiten en informatie. Inductief redeneren komt tot een conclusie door het proces van generalisatie met behulp van specifieke feiten of gegevens.
Benadering Deductief redeneren volgt een top-down benadering. Inductief redeneren volgt een bottom-up benadering.
Begint vanaf Deductief redeneren begint vanuit premissen. Inductief redeneren begint bij de conclusie.
Geldigheid Bij deductief redeneren moet de conclusie waar zijn als de premissen waar zijn. Bij inductief redeneren garandeert de waarheid van premissen niet de waarheid van conclusies.
Gebruik Het gebruik van deductief redeneren is moeilijk, omdat we feiten nodig hebben die waar moeten zijn. Het gebruik van inductief redeneren is snel en gemakkelijk, omdat we bewijs nodig hebben in plaats van echte feiten. Wij gebruiken het vaak in ons dagelijks leven.
Proces Theorie → hypothese → patronen → bevestiging. Waarnemingen → patronen → hypothese → Theorie.
Argument Bij deductief redeneren kunnen argumenten geldig of ongeldig zijn. Bij inductief redeneren kunnen argumenten zwak of sterk zijn.
Structuur Deductief redeneren reikt van algemene feiten tot specifieke feiten. Inductief redeneren reikt van specifieke feiten tot algemene feiten.