logo

Computerregistraties

Registers zijn een soort computergeheugen dat wordt gebruikt om snel gegevens en instructies te accepteren, op te slaan en over te dragen die onmiddellijk door de CPU worden gebruikt. De registers die door de CPU worden gebruikt, worden vaak Processorregisters genoemd.

Een processorregister kan een instructie, een opslagadres of andere gegevens bevatten (zoals bitreeksen of individuele tekens).

De computer heeft processorregisters nodig voor het manipuleren van gegevens en een register voor het vasthouden van een geheugenadres. Het register dat de geheugenlocatie bevat, wordt gebruikt om het adres van de volgende instructie te berekenen nadat de uitvoering van de huidige instructie is voltooid.

Hieronder volgt een lijst met enkele van de meest voorkomende registers die op een basiscomputer worden gebruikt:

Register Symbool Aantal bits Functie
Gegevens registreren DR 16 Bevat geheugenoperand
Adres register MET 12 Bevat het adres voor het geheugen
Accumulator AC 16 Verwerker register
Instructie register EN 16 Bevat instructiecode
Programma teller PC 12 Bevat het adres van de instructie
Tijdelijk register TR 16 Bevat tijdelijke gegevens
Invoerregister IN PR 8 Draagt ​​invoerteken
Uitgangsregister ANDER 8 Draagt ​​uitvoerkarakter

De volgende afbeelding toont de register- en geheugenconfiguratie voor een basiscomputer.

Computerregistraties
  • De geheugeneenheid heeft een capaciteit van 4096 woorden en elk woord bevat 16 bits.
  • Het dataregister (DR) bevat 16 bits die de operand uit de geheugenlocatie bevatten.
  • Het Memory Address Register (MAR) bevat 12 bits die het adres voor de geheugenlocatie bevatten.
  • De Programmateller (PC) bevat ook 12 bits die het adres bevatten van de volgende instructie die uit het geheugen moet worden gelezen nadat de huidige instructie is uitgevoerd.
  • Het Accumulator (AC) register is een verwerkingsregister voor algemene doeleinden.
  • De uit het geheugen gelezen instructie wordt in het instructieregister (IR) geplaatst.
  • Het Tijdelijk Register (TR) wordt gebruikt voor het bewaren van de tijdelijke gegevens tijdens de verwerking.
  • De invoerregisters (IR) bevatten de invoertekens die door de gebruiker zijn opgegeven.
  • De uitgangsregisters (OR) houden de uitvoer vast na het verwerken van de invoergegevens.