Wiskunde gaat niet alleen over getallen, maar ook over het omgaan met verschillende berekeningen met getallen en variabelen. Dit is wat feitelijk bekend staat als Algebra. Algebra wordt gedefinieerd als de weergave van berekeningen met wiskundige uitdrukkingen die bestaan uit getallen, operatoren en variabelen. Getallen kunnen van 0 tot 9 zijn, operatoren zijn wiskundige operatoren zoals +, -, ×, ÷, exponenten, enz., variabelen zoals x, y, z, enz.
Exponenten en machten
Exponenten en machten zijn de basisoperatoren die worden gebruikt in wiskundige berekeningen. Exponenten worden gebruikt om de complexe berekeningen te vereenvoudigen waarbij meerdere zelfvermenigvuldigingen betrokken zijn. Zelfvermenigvuldigingen zijn in feite getallen die met zichzelf worden vermenigvuldigd. 7 × 7 × 7 × 7 × 7 kan bijvoorbeeld eenvoudigweg worden geschreven als 75. Hier is 7 de basiswaarde en 5 de exponent en de waarde is 16807. 11 × 11 × 11 kan worden geschreven als 113Hier is 11 de basiswaarde en 3 de exponent of macht van 11. De waarde van 113is 1331.
Exponent wordt gedefinieerd als de macht die aan een getal wordt gegeven, het aantal keren dat het met zichzelf wordt vermenigvuldigd. Als een expressie wordt geschreven als cxEnwaarbij c een constante is, is c de coëfficiënt, x is de basis en y is de exponent. Als een getal dat p zegt, n keer wordt vermenigvuldigd, zal n de exponent van p zijn. Het zal worden geschreven als,
p × p × p × p … n keer = pN
Basisregels van exponenten
Er zijn bepaalde basisregels gedefinieerd voor exponenten om de exponentiële uitdrukkingen samen met de andere wiskundige bewerkingen op te lossen. Als er bijvoorbeeld een product is van twee exponenten, kan dit worden vereenvoudigd om de berekening eenvoudiger te maken en staat het bekend als productregel. laten we eens kijken naar enkele basisregels voor exponenten,
- Productregel ⇢ aN+ eenM= eenn+m
- Quotiëntregel ⇢ aN/ AM= eenn – m
- Machtsregel ⇢ (aN)M= eenn × mofM√eenN= eenn/m
- Negatieve exponentregel ⇢ a-M= 1/eenM
- Nulregel ⇢ a0= 1
- Eén regel ⇢ a1= een
Wat is 3 tot de 4estroom?
Oplossing :
Elk getal met een macht van 4 kan worden geschreven als het vierde deel van dat getal. Het kwart van een getal is het getal dat vier keer met zichzelf wordt vermenigvuldigd. Het kwart van het getal wordt weergegeven als de exponent 4 op dat getal. Als het kwadraat van x geschreven moet worden, zal het x zijn4. Het kwart van 5 wordt bijvoorbeeld weergegeven als 54en is gelijk aan 5 × 5 × 5 × 5 = 625. Een ander voorbeeld kan het kwadraat van 12 zijn, weergegeven als 124, is gelijk aan 12 × 12 × 12 × 12 = 20736.
imessage-spellen voor AndroidLaten we terugkomen op de probleemstelling en begrijpen hoe deze zal worden opgelost. De probleemstelling werd gevraagd om 3 tot de 4 te vereenvoudigenestroom. Het betekent dat de vraag wordt gesteld om het kwadraat van 3 op te lossen, dat wordt weergegeven als 34,
34= 3×3×3×3
= 9×3×3
= 81
Daarom is 81 de 4ekracht van 3.
Voorbeeld probleem
Vraag 1: Los uitdrukking 6 op3- 23.
Oplossing:
Om de uitdrukking op te lossen, moet u eerst de 3 oplossenrdmachten over de getallen en trek vervolgens de tweede term af van de eerste term. Hetzelfde probleem kan echter op een eenvoudigere manier worden opgelost door simpelweg een formule toe te passen, de formule is:
X3- En3= (x – y)(x2+ en2+ xy)
63- 23= (6 – 2)(62+ 22+ 6×2)
= 4 × (36 + 4 + 12)
= 4×52
= 208
Vraag 2: Los de uitdrukking 7 op2- 52.
Oplossing:
Om de uitdrukking op te lossen, lost u eerst de tweede macht van de getallen op en trekt u vervolgens de tweede term af met de eerste term. Hetzelfde probleem kan echter op een eenvoudigere manier worden opgelost door simpelweg een formule toe te passen, de formule is:
X2- En2= (x + y)(x – y)
72- 52= (7 + 5)(7 – 5)
= 12 × 2
= 24
Vraag 3: Los uitdrukking 3 op3+ 33.
Oplossing:
Om de uitdrukking op te lossen, moet u eerst de 3 oplossenrdmachten over de getallen en trek vervolgens de tweede term af van de eerste term. Hetzelfde probleem kan echter op een eenvoudigere manier worden opgelost door simpelweg een formule toe te passen, de formule is:
X3+ en3= (x + y)(x2+ en2– xy)
33+ 33= (3 + 3)(32+ 32– 3×3)
= 6 × (9 + 9 – 9)
= 6×9
= 54
Een andere methode om dit op te lossen is door eenvoudigweg de derde macht van elke term te berekenen en vervolgens beide termen bij elkaar op te tellen,
naam van33+ 33= 27 + 27
= 54