Een variabele is een container die de waarde bevat terwijl de Java-programma is geëxecuteerd. Aan een variabele wordt een gegevenstype toegewezen.
Variabele is een naam van de geheugenlocatie. Er zijn drie soorten variabelen in Java: lokaal, instance en statisch.
Er zijn twee soorten
doe while-lus in Java
Variabel
Een variabele is de naam van een gereserveerd gebied dat in het geheugen is toegewezen. Met andere woorden, het is een naam van de geheugenlocatie. Het is een combinatie van 'varieren + kunnen', wat betekent dat de waarde ervan kan worden gewijzigd.
int data=50;//Here data is variable
Soorten variabelen
Er zijn drie soorten variabelen in Java :
- lokale variabele
- instantievariabele
- statische variabele
1) Lokale variabele
Een variabele die binnen de hoofdtekst van de methode wordt gedeclareerd, wordt een lokale variabele genoemd. Je kunt deze variabele alleen binnen die methode gebruiken en de andere methoden in de klasse weten niet eens dat de variabele bestaat.
Een lokale variabele kan niet worden gedefinieerd met het trefwoord 'statisch'.
2) Instantievariabele
Een variabele die binnen de klasse maar buiten de body van de methode wordt gedeclareerd, wordt een instantievariabele genoemd. Het wordt niet aangegeven als statisch .
Het wordt een instantievariabele genoemd omdat de waarde ervan exemplaarspecifiek is en niet tussen instanties wordt gedeeld.
voorbestelling doorlopen
3) Statische variabele
Een variabele die als statisch wordt gedeclareerd, wordt een statische variabele genoemd. Het kan niet lokaal zijn. U kunt één kopie van de statische variabele maken en deze delen met alle instanties van de klasse. Geheugentoewijzing voor statische variabelen gebeurt slechts één keer wanneer de klasse in het geheugen wordt geladen.
Voorbeeld om de soorten variabelen in Java te begrijpen
public class A { static int m=100;//static variable void method() { int n=90;//local variable } public static void main(String args[]) { int data=50;//instance variable } }//end of class
Voorbeeld van Java-variabele: voeg twee getallen toe
public class Simple{ public static void main(String[] args){ int a=10; int b=10; int c=a+b; System.out.println(c); } }
Uitgang:
20
Voorbeeld van Java-variabele: verbreding
public class Simple{ public static void main(String[] args){ int a=10; float f=a; System.out.println(a); System.out.println(f); }}
Uitgang:
10 10.0
Voorbeeld van Java-variabele: vernauwing (typecasting)
public class Simple{ public static void main(String[] args){ float f=10.5f; //int a=f;//Compile time error int a=(int)f; System.out.println(f); System.out.println(a); }}
Uitgang:
10.5 10
Voorbeeld van Java-variabele: overloop
class Simple{ public static void main(String[] args){ //Overflow int a=130; byte b=(byte)a; System.out.println(a); System.out.println(b); }}
Uitgang:
Java-punt
130 -126
Voorbeeld van een Java-variabele: een lager type toevoegen
class Simple{ public static void main(String[] args){ byte a=10; byte b=10; //byte c=a+b;//Compile Time Error: because a+b=20 will be int byte c=(byte)(a+b); System.out.println(c); }}
Uitgang:
20